zondag 8 augustus 2010

Een stukje geschiedenis (25 jaar politiek engagement)

Vrienden,

In 1987, ik was toen 18 en woonde nog bij mijn ouders thuis in Sint-Martens-Lierde, zette ik mijn eerste stappen in de politiek, bij de toenmalige Volksunie. In Lierde was er geen werking, en ik richtte een kern op die afhankelijk was van de afdeling in Brakel.

Ik herinner me nog dat dit bij een belangrijk deel van mijn familie niet in goede aarde viel, want mijn grootvader zaliger had tijdens de 2de wereldoorlog wegens communistische activiteiten in het concentratiekamp van Dachau gezeten, waaruit hij meer dood dan levend ontkomen was, en de Volksunie werd toen door velen nog gezien als de partij van de zwarten. Mijn grootvader – zo vertelde mijn grootmoeder mij vaak – kon geen onrechtvaardigheid verdragen, en hetzelfde gevoel dat mijn grootvader in de jaren ’30 naar de Communistische Partij dreef, dreef mij in de jaren ’80 naar de VU.

In 1991, ik zat toen als dienstplichtige in het leger, werd ik door de voorzitter van het - toen nog – arrondissement Oudenaarde, aangesproken om kandidaat te zijn voor de VU op de lijst voor de provincieraad. Ik moest daarvoor goedkeuring vragen aan de kolonel van mijn eenheid in Duitsland, waar ik gelegerd zat, hetgeen ik dan ook, stram in de houding en een beetje met knikkende knieën, deed. Lierde maakt voor de provincieraads-verkiezingen deel uit van het district Ronse, en ik behaalde, op een lijst waar ook Elie Roos uit Brakel, Willy Schiemsky uit Zwalm, en Anne-Marie Bogaerts uit Ronse op stonden, maar liefst 157 voorkeurstemmen!

Maar de Volksunie zat in een neerwaartse spiraal. Jullie herinneren zich misschien nog dat de VU toen de federale regering had laten vallen omwille van omstreden wapenleveringen, en dat een zekere Philippe Moureaux toen met de institutionele atoombom dreigde: als de Belgische regering de uitvoervergunningen niet goedkeurde, zouden de Franstaligen niet aarzelen om het recht in eigen handen te nemen. De Vlamingen, t.t.z. de CVP en de SP, plooiden en de uitvoervergunningen werden op vraag van de Franstaligen geregionaliseerd, maar toch verloor de VU de verkiezingen.

En in 1992 werd ene Bert Anciaux voorzitter. En ik ga u een passage voorlezen uit de speech die hij gaf op de partijraad van 23 mei 1992 ter verdediging van zijn kandidatuur: “Maanden geleden al heb ik vele kaderleden en militanten samengebracht om te luisteren naar hun visie, om te zien of mijn bezorgdheid ook de hunne was. En ik was blij te zien dat mijn verlangen naar méér vuur, méér radicalisme, méér inzet in de partij, gedeeld werd door zovelen. Een inzet die gericht is op een nieuw elan voor de VU, eerder dan een verwatering in samengaan met anderen, wie die ook mogen wezen.”

Pas op, die man schreef toen, in 1992, zeer verstandige dingen. Ik citeer:

“De Walen zijn te ver gegaan. (...) Ze moeten begrijpen dat de scheeftrekkingen in de sociale zekerheid ongerechtvaardigd zijn, ze moeten weten dat wij geen aantasting van Vlaanderen in Vlaams-Brabant kunnen dulden.” En hij voegde er aan toe: “In de dialoog van volk tot volk zal de rol van de Volksunie gemeten worden aan de grens die ze stelt aan haar compromis. Het Vlaams-nationalisme is toekomstgericht. De uitbouw van een onafhankelijk Vlaanderen binnen een Europa der Volkeren en Regio’s opent terug een perspectief waar jong en oud voor te mobiliseren is. De rol van onze partij, ook op Europees vlak, is uniek en moet het opkomend zelfbeschikkingsrecht van vele volkeren in democratische banen leiden.”

Vrienden, vervang Volksunie door N-VA, en je hebt een tekst die je 20 jaar later nog kunt gebruiken. Spijtig genoeg eigenlijk, want het betekent dat we de laatste 20 jaar bitter weinig vooruitgang hebben geboekt. Ook spijtig dat Bert Anciaux zelf niet geloofde in wat hij toen verkondigde, maar ik wel! Wij met z’n allen wel!

Wij geloven in onze ideologie: het humanistische volksnationalisme, ja, een ganse mond vol, maar er is geen andere naam voor: humanistisch wil zeggen menswaardig: niet gericht tegen de ander, maar wel vrank en vrij opkomend voor onze rechten, en trots op wat we zijn. En we zijn volksnationalisten, omdat onze vertrekbasis het Nederlandstalige, Vlaamse volk is, dit in tegenstelling tot staatsnationalisten die als vertrekbasis een vaak kunstmatig staatsverband opdringen aan de mensen. Jullie zullen zien, vrienden: dit wordt volgens mij in de Europese Unie hét conflict van de komende decennia: de strijd van Vlaamse, Bretoense, Schotse, Baskische, Catalaanse volksnationalisten tegen de Belgische, Franse, Britse en Spaanse staatsnationalisten, een strijd van veelkleurige identiteit tegen grijze eenheidsworst; een conflict dat hopelijk met vreedzame middelen zal uitgevochten worden.

Sommigen zeggen: “Die N-VA van jullie is een éénthemapartij die alleen maar inspeelt op de communautaire ruzies in België.” Wel zij vergissen zich schromelijk want ons volksnationalisme is een ideologie, die de oude dialectiek, de links-rechts tegenstellingen van vroeger tussen rijk en arm, tussen liberaal en socialist overstijgt, het is een ideologie die een totaalvisie aanbiedt op mens, maatschappij én milieu. In Geraardsbergen hebben ze hun 3 M’s: Muur, mattentaarten en Manneken Pis, wel bij de N-VA hebben die ook: mens, maatschappij en milieu.
Anderen zeggen: “Mo vent toch, we gaan naar een ééngemaakt Europa, en jullie willen al die landen opsplitsen.” Welnu, het is nu net omdat Europa een heleboel dingen supranationaal regelt, dat het beleidsniveau van die tussenstaten overbodig wordt. Maar Europa regelt – gelukkig maar – niet alles, en om de dingen te regelen die dicht bij de mensen moeten staan, zoals onderwijs, cultuur, sport, gezondheidszorg, streven ze naar een bestuursniveau dat op hun maat gemaakt is, en ze doen dit volgens het subsidiariteitsprincipe: een bevoegdheid wordt het best uitgeoefend op een zo laag mogelijk niveau, zo dicht mogelijk bij de mensen.

Het is pas wanneer er duidelijke schaalvoordelen zijn die opwegen tegen de heterogeniteitskosten, dat een bevoegdheid naar het hogere niveau kan. Voor de N-VA moeten er zo maar 3 bestuursniveaus zijn: efficiënt en goedkoop: de gemeente, Vlaanderen en Europa. Wat mij betreft is er voor een Belgische confederatie enkel een toekomst weggelegd voor het gemeenschappelijke beheer van Brussel. De heterogeniteitskosten, zeg maar de kosten die verbonden zijn aan het feit dat Vlamingen en Franstaligen over nagenoeg niets nog hetzelfde denken, en daardoor steeds weer zeer ingewikkelde en dure compromissen moeten uitwerken, die kosten zijn immers te groot geworden, veel groter dan de schaalvoordelen. Wat de politieke actualiteit betreft ga ik niet te veel zeggen, anders heeft onze volgende spreker niets meer te vertellen.

Even terug naar mijn politiek parcours: door de slappe koers van de VU en door drukke beroepsbezigheden, ook in het buitenland, had ik me vanaf 1995 uit de partijpolitiek teruggetrokken. Maar nadat eind 2001 de N-VA werd opgericht, stond ik begin 2002 mee aan de wieg van de afdeling Geraardsbergen-Lierde-Brakel.

We deden in 2003 mee aan de verkiezingen, met onze lokale kandidate uit Deftinge, Johanna De Spriet, en we behaalden in Oost-Vlaanderen 4,91 %, een zucht onder de kiesdrempel, die net dat jaar door Verhofstadt was ingevoerd. Ik kan jullie verzekeren dat er toen, op die verkiezingsavond, traantjes gevloeid zijn. Maar we gaven niet op: we bleven leden ronselen en bestuursleden werven, we bleven spaghetti- en andere festijnen organiseren, we bleven acties organiseren, en kijk: 7 jaar later is de N-VA de grootste partij van Vlaanderen geworden, zelfs in Geraardsbergen, in een gemeente waar we moeten optornen tegen kleppers als Dirk Vandermaelen, die lijsttrekker was voor de SP.a, en Guido De Padt, voormalig Minister van Binnenlandse Zaken.

En mijn 157 voorkeurstemmen van 1991 werden er in 2010 plots 5.440. Het deed me toentertijd vooral enorm veel plezier toen ik de dag na de verkiezingen in de kranten, op die kaarten van Vlaanderen, zag dat ook Geraardsbergen geel gekleurd was! Dat betekende dat we vooral als groep, als N-VA Geraardsbergen, iets neergezet hadden dat best gezien mocht worden.



En dat goede resultaat van 2010 moeten we nu zien door te trekken naar 2012. We moeten  in Geraardsbergen 20 % van de stemmen kunnen behalen. Daarmee zouden we 6 à 7 zetels kunnen binnenrijven. Qua zetels kunnen we enkel maar winnen, want we hebben er nu geen enkele. Maar zoals iedereen weet: winnaars van een verkiezing kunnen heel snel ook verliezers worden. We zullen eigenlijk alleen maar winnaar worden, indien we het partijprogramma van de N-VA (voor een stukje) kunnen realiseren. En daarvoor moeten we in de coalitie geraken. Daarvoor moeten de kiezers in Geraardsbergen ons "incontournable" maken. Daarvoor moeten zij geloven in de kracht van verandering. De bal ligt in het kamp van de Geraardsbergenaars.