Remedie?
Bart Eeckhout, chef politiek van De Morgen, pleit in zijn artikel “Het politieke onbehagen: een remedie in drievoud” voor samenvallende verkiezingen. Hij gebruikt daarvoor een aantal - om het zacht uit te drukken - dubieuze argumenten.
“De opeenvolging van verkiezingen zorgt (...) voor een perpetuum mobile van politieke instabiliteit. De niet aflatende kieskoorts verhindert compromisvorming,” aldus Eeckhout. Dit is op zijn minst een hoogst eigenaardige redenering. Ik kan immers zo voor de vuist een vijftal federale landen opnoemen waar federale en regionale verkiezingen apart georganiseerd worden. Blijkbaar vormt dit in “normale” landen geen enkel probleem. Blijkbaar is dat daar geen gevaar voor de stabiliteit van het land. In die landen vinden politici het immers normaal dat politieke compromissen uitgelegd en verdedigd worden aan een bevolking die heel goed beseft én aanvaardt dat eervolle compromissen een essentieel onderdeel uitmaken van een gezonde meerpartijendemocratie. In België echter moeten compromissen weggemoffeld worden in monsterovereenkomsten waarin geen kat haar jongen vindt, en sommige Vlaamse politici zouden het liefst hebben dat er 4 à 5 jaar overheen gaat vooraleer de bevolking er zich kan over uitspreken. De reden is nogal voor de hand liggend: ze zijn als de dood voor het oordeel van hun kiezers, en ze hopen dat het overgrote deel van hun electoraat tegen dan vergeten zal zijn dat ze een “eerloos” compromis geslikt hebben, of erger nog: dat ze ronduit kiezersbedrog gepleegd hebben. Ja, wanneer verkiezingen kort na elkaar georganiseerd worden, blijken politici nogal eens geneigd te zijn om tenminste een poging te ondernemen om hun verkiezingsbeloften gestand te doen. God behoede ons daarvoor!
Er zijn natuurlijk een aantal cafétogen in Vlaanderen waar het voorstel om alle verkiezingen te laten samenvallen op applaus zal onthaald worden, want sommigen 'offeren' niet graag hun zondagvoormiddag op om te gaan stemmen. Dat zijn dan die kiezers waarnaar Eeckhout verwijst in de volgende bloedstollende passage: "De snel op elkaar volgende campagnes eisen te veel aandacht van de kiezers, die wel wat anders aan hun hoofd hebben." Ik moest de zin eerlijk gezegd een paar keer lezen om mezelf ervan te vergewissen dat hij er wel letterlijk zo stond. Voor Eeckhout is het democratisch proces dus een vervelende beslommering waar je Jan Modaal liefst niet te veel mee lastig valt, hij heeft immers andere dingen aan zijn hoofd: "Mooi en Meedogenloos" op TV, de kwartfinales van de Champions League, de uitslag van de lotto, de laatste CD van Helmut Lotti en de achterspoiler van zijn BMW.
De Belgische democratie beperk je volgens Eeckhout het best tot één keer om de 4 à 5 jaar een bolletje kleuren - en dan bij voorkeur voor die partij die je 4 à 5 jaar daarvoor bij de bok gedaan heeft - want die verkiezingscampagnes vergen toch zo veel van onze politici, och arme de sukkeltjes. Blijkbaar heeft Eeckhout er niet aan gedacht dat de oplossing voor dit probleem er bij voorkeur in bestaat dat politici hun mandaat, waarvoor ze door de bevolking verkozen werden, uitdoen. Dan hoeven ze niet om de 2 jaar aan verkiezingen deel te nemen, behalve in uitzonderlijke gevallen, wanneer ze beslissen om naar een ander niveau over te stappen, en zich dan definitief, zonder terugkeermogelijkheid binnen de legislatuur, laten opvolgen.
Elke rechtgeaarde democraat zal het met me eens zijn wanneer ik zeg dat de essentie van democratie en verkiezingen er net in bestaat dat de kiezer op regelmatige tijdstippen bepaalde partijen en politici kan bestraffen, en andere kan belonen. Het idee dat het goed zou zijn om de kiezer zo weinig mogelijk te raadplegen, moet elke democraat toch wel in de haren doen krabben. Het wijst niet op veel vertrouwen in de kiezer, dus in de democratie. Kortom, de achterliggende boodschap van het idee van samenvallende verkiezingen is eigenlijk nogal ontluisterend: België kan alleen maar gered worden door zoveel mogelijk de democratie te beknotten.
Filip D’Hose
Geraardsbergen
zondag 21 maart 2010
maandag 8 maart 2010
Degelijk fietsverkeer maakt scholen aantrekkelijker
Beleid kan wel degelijk fietsverkeer naar school aantrekkelijker maken
De schoolgaande jeugd gebruikt steeds minder de fiets. N-VA Geraardsbergen stelt daarom, naast een aantal andere maatregelen, voor om een kaart met veilige schoolfietsroutes op te stellen.
Uit een onderzoek blijkt dat de schoolgaande jeugd steeds minder de fiets gebruikt voor de verplaatsingen van/naar school. Het is vanzelfsprekend een algemeen verschijnsel dat jongeren minder de fiets gebruiken dan pakweg 25 jaar geleden, maar de onderzoekers stelden vast dat de Geraardsbergse jeugd heel wat minder de fiets gebruikt dan in andere, vergelijkbare steden. Het is toch wel zuur om vast te stellen dat in de stad die zichzelf promoot als de fietshoofdstad van Vlaanderen de jeugd 3 keer minder de fiets gebruikt dan in Oudenaarde, en 6 keer minder dan in steden zoals Brugge en Kortrijk.
Volgens Filip D’Hose (N-VA) liggen de oorzaken bij een falend beleid. Geraardsbergen is misschien wel de “Vlaamse hoofdstad van het wielrennen” maar het is zeker niet de “hoofdstad van de fiets”. Het is niet voldoende om 5 keer per jaar in de kijker te staan, wanneer wedstrijdkaravanen en wielersupporters door de stad trekken, al is dit vanzelfsprekend zeer belangrijk voor horeca en toerisme. Maar het stadsbestuur moet er in de eerste plaats voor zorgen dat de stad aantrekkelijk wordt voor die mensen die van hun fiets gebruik willen maken voor hun dagdagelijkse verplaatsingen. Als er al goede fietsinfrastructuur aanwezig is, dan is deze vaak gericht op de recreatieve fietser, en niet op de schoolgaande jeugd. Burgemeester De Chou beweert dat er nieuwe fietspaden aangelegd zullen worden die aansluiten op het jaagpad langs de Dender, maar hij vergeet dat dit Denderpad over grote delen niet verlicht is, waardoor het ’s winters door de schoolgaande jeugd nauwelijks gebruikt wordt, uit angst om van het pad af te geraken en in het water terecht te komen, of om lastiggevallen te worden.
Tenslotte kan het stadsbestuur ook actief bijdragen tot een mentaliteitswijziging. Vele ouders hebben schrik om hun kinderen met de fiets naar de school te laten gaan omwille van het drukke, onveilige verkeer. Maar dit is natuurlijk een vicieuze cirkel: ouders laten hun kind niet met de fiets naar school gaan omdat het gevaarlijk is op de weg, dus brengen ze het met de auto naar school, dus wordt het weer drukker en gevaarlijker op de weg.
Om deze vicieuze cirkel te doorbreken, moet het stadsbestuur dringend werk maken van een “schoolbereikbaarheidskaart”. Steven De Boe, voorzitter van N-VA Geraardsbergen: “Dit is een handig middel om meer bekendheid te geven aan alternatieve, veilige wegen voor de zwakke weggebruiker. In een oogopslag vindt iedereen de veiligste weg van en naar school. De knelpunten op de schoolroutes en in de directe schoolomgeving worden in kaart gebracht, alsook alle wegen die niet of minder geschikt zijn. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde is van oordeel dat de stad en de politiezone de meest geschikte partners zijn om een dergelijk initiatief op gang te trekken en te coördineren. Vervolgens kan de kaart door de schooldirecties aan de leerlingen en hun ouders bezorgd worden als bijlage bij een brief met een oproep om zoveel mogelijk gebruik te maken van de fiets voor het schoolverkeer.”
N-VA Geraardsbergen vraagt dan ook aan de burgemeester en de bevoegde schepen om in dit dossier hun verantwoordelijkheid op te nemen!
De schoolgaande jeugd gebruikt steeds minder de fiets. N-VA Geraardsbergen stelt daarom, naast een aantal andere maatregelen, voor om een kaart met veilige schoolfietsroutes op te stellen.
Uit een onderzoek blijkt dat de schoolgaande jeugd steeds minder de fiets gebruikt voor de verplaatsingen van/naar school. Het is vanzelfsprekend een algemeen verschijnsel dat jongeren minder de fiets gebruiken dan pakweg 25 jaar geleden, maar de onderzoekers stelden vast dat de Geraardsbergse jeugd heel wat minder de fiets gebruikt dan in andere, vergelijkbare steden. Het is toch wel zuur om vast te stellen dat in de stad die zichzelf promoot als de fietshoofdstad van Vlaanderen de jeugd 3 keer minder de fiets gebruikt dan in Oudenaarde, en 6 keer minder dan in steden zoals Brugge en Kortrijk.
Volgens Filip D’Hose (N-VA) liggen de oorzaken bij een falend beleid. Geraardsbergen is misschien wel de “Vlaamse hoofdstad van het wielrennen” maar het is zeker niet de “hoofdstad van de fiets”. Het is niet voldoende om 5 keer per jaar in de kijker te staan, wanneer wedstrijdkaravanen en wielersupporters door de stad trekken, al is dit vanzelfsprekend zeer belangrijk voor horeca en toerisme. Maar het stadsbestuur moet er in de eerste plaats voor zorgen dat de stad aantrekkelijk wordt voor die mensen die van hun fiets gebruik willen maken voor hun dagdagelijkse verplaatsingen. Als er al goede fietsinfrastructuur aanwezig is, dan is deze vaak gericht op de recreatieve fietser, en niet op de schoolgaande jeugd. Burgemeester De Chou beweert dat er nieuwe fietspaden aangelegd zullen worden die aansluiten op het jaagpad langs de Dender, maar hij vergeet dat dit Denderpad over grote delen niet verlicht is, waardoor het ’s winters door de schoolgaande jeugd nauwelijks gebruikt wordt, uit angst om van het pad af te geraken en in het water terecht te komen, of om lastiggevallen te worden.
Tenslotte kan het stadsbestuur ook actief bijdragen tot een mentaliteitswijziging. Vele ouders hebben schrik om hun kinderen met de fiets naar de school te laten gaan omwille van het drukke, onveilige verkeer. Maar dit is natuurlijk een vicieuze cirkel: ouders laten hun kind niet met de fiets naar school gaan omdat het gevaarlijk is op de weg, dus brengen ze het met de auto naar school, dus wordt het weer drukker en gevaarlijker op de weg.
Om deze vicieuze cirkel te doorbreken, moet het stadsbestuur dringend werk maken van een “schoolbereikbaarheidskaart”. Steven De Boe, voorzitter van N-VA Geraardsbergen: “Dit is een handig middel om meer bekendheid te geven aan alternatieve, veilige wegen voor de zwakke weggebruiker. In een oogopslag vindt iedereen de veiligste weg van en naar school. De knelpunten op de schoolroutes en in de directe schoolomgeving worden in kaart gebracht, alsook alle wegen die niet of minder geschikt zijn. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde is van oordeel dat de stad en de politiezone de meest geschikte partners zijn om een dergelijk initiatief op gang te trekken en te coördineren. Vervolgens kan de kaart door de schooldirecties aan de leerlingen en hun ouders bezorgd worden als bijlage bij een brief met een oproep om zoveel mogelijk gebruik te maken van de fiets voor het schoolverkeer.”
N-VA Geraardsbergen vraagt dan ook aan de burgemeester en de bevoegde schepen om in dit dossier hun verantwoordelijkheid op te nemen!
Abonneren op:
Posts (Atom)